Franse bajonetten

In 1840 was Frankrijk een van de eerste grote Europese naties die de overstap van hulsbajonet naar zwaardbajonet maakten. Dit was het gevolg van een onderzoek wat het “Comité d’Artillerie” en het ministerie van Oorlog gevoerd hadden teneinde het gewicht van de uitrusting per soldaat te verminderen. Tot dan droegen de soldaten immers meestal een sabel tegelijk met hun (huls)bajonet. Met de invoering van de zwaardbajonet diende er dus nog maar 1 blank wapen gedragen te worden.

De “sabre-baïonnette modèle 1840” had koperen handvat en een zogenaamd “Yatagan”-lemmet. “Yatagan” komt van het Turks en verwijst naar een zwaard met een dubbel gebogen lemmet afkomstig uit de stad Yatagan in Zuidwest Turkije. Door die dubbele buiging, de eerste weg van de loop en de tweede terug vooruit, was het makkelijker om voorlaadgeweren te herladen zonder zichdaarbij te blesseren.

De volgende grote stap in de geschiedenis van de Franse militaire bajonet was de M1866 voor het bekende M1866 Chassepot geweer. Hoewel dit geen voorlader was, bleef men trouw aan het Yataganvormige lemmet omdat de kogels met zwart kruit de loop van het geweer zwaar bevuilden en die dus regelmatig gepoetst diende te worden. Dit M1866 geweer met de bijhordend bajonet waren de wapens waarmee de Franse infanteristen de Frans-Pruisische oorlog van 1871 introkken.

Na die, door de Fransen zwaar verloren, oorlog werd het leger met nieuwe geweren uitgerust, de M1874 Gras en de daarbij horende lichte bajonet met een recht lemmet. Tot de invoering van de opvolger van de Gras, de M1886 Lebel, was Frankrijk in geen enkel groot militair conflict verzeild zodat deze wapens vandaag de dag vaak en in goede toestand zijn.

De door het Franse leger in gebruik genomen M1886 Lebel was het eerste geweer dat gebruik maakte van munitie met rookloos poeder. Bij dit geweer hoorde een zeer lichte en erg lange bajonet met een vierkantig lemmet. Omdat deze wapens volgens de Fransen “les armes de revanche” voor de nederlaag in 1871 zouden worden, zijn er enorme hoeveelheden van geproduceerd. De fabricatie ging door tot op het einde van de Eerste Wereldoorlog, het gebruik in het Franse leger zelfs tot na de Tweede Wereldoorlog.

oor zijn artillerie, gendarmerie, fort- en bergtroepen ontwikkelde Frankrijk de “mousqueton d’artillerie modèle 1892” en de “sabre–baïonnette modèle 1892”. Het geweer was in vele opzichten beter dan de M1886 Lebel en naarmate de Eerste Wereldoorlog vorderde, en er dus meer geweren geproduceerd moesten worden, werden er steeds meer Berthiers in gebruik genomen. Ook dit Berthier-geweer en zijn bajonet werden tot lang na de Eerste Wereldoorlog door de Fransen gebruikt.